OP DE RODE LOPER

Het is 3 januari 1638, Vondels Gijsbrecht gaat in première. De stad Amsterdam loopt uit, naar de nieuwe Schouwburg op de Keizersgracht. Iedereen die iemand was, was aanwezig. Maar wie waren dat eigenlijk in Vondels tijd?

Wie waren belangrijke schrijvers, regisseurs, acteurs of anderszins belangrijke lui? Welke verwachtingen hadden zij over het stuk van Vondel en wat vonden ze van de nieuwe schouwburg? Hoe verloopt hun belangrijke moment op de rode loper?

Onderzoeksvraag

In dit onderzoek probeer je een antwoord te vinden op de volgende vraag:

Wie zouden er aanwezig kunnen zijn geweest bij de première van de Gijsbrecht en op welke manier kunnen hun personages worden vormgegeven in een performance op de rode loper?

Ter voorbereiding op het onderzoek geef je een antwoord op de volgende vragen. Het kan zijn dat je nog niet alles kunt beantwoorden. Probeer zo volledig mogelijk te zijn.

Vragen:

  1. In een onderzoeksvraag staan begrippen die belangrijk zijn. Als je onderzoek doet, moet je deze operationaliseren. Dat betekent dat je gaat beschrijven hoe je die begrippen moet interpreteren, wat je precies bedoelt met deze begrippen. In deze onderzoeksvraag staat bijvoorbeeld performanceZo’n begrip moet je toelichten. Wat bedoel je met performance?
    1. Welke begrippen in jouw onderzoeksvraag zijn belangrijk?
    2. Verduidelijk de begrippen door ze toe te beschrijven, toe te lichten en te definiëren.
  2. Als je vraag goed leest, zie je dat je een aantal stappen zal moeten zetten om de vraag te kunnen beantwoorden. Maak een schema van de stappen die je denkt dat je moet zetten om deze vraag te beantwoorden.
  3. Nog voor je een onderzoek echt gaat uitvoeren, heb je meestal wel een idee wat de uitkomst van het onderzoek zal zijn (de hypothese). Wat denk je dat het antwoord op deze vraag zou kunnen zijn?

Afronding Onderzoeksvraag:

Document waar vraag 1, 2 en 3 beantwoord zijn.

Kunstwerk

Dit kunstwerk dient als inspiratie voor jullie onderzoek en geeft een idee van hoe jullie eindwerk eruit kan komen te zien.

Laat je voor het bedenken van jullie performance inspireren door de voorstelling Naxos van de Toneelschuur.

“Het is een feestelijke avond op het hof. De hele hofhouding is in rep en roer om deze avond tot een groot succes te maken.’”

Op welke manier hebben zij hun personages aangekleed en gespeeld? Lees hier meer over de voorstelling en lees hier een recensie van de Theaterkrant. In dit filmpje wordt door de regisseurs Steef de Jong en Minke Kruyver een oproep aan jongeren gedaan om auditie te doen voor het stuk.

Vorm

Het onderzoek dat jullie doen resulteert in een artistieke en kunstzinnige uiting: een scène, lied, dans, kunstwerk, film, kunstzinnige interventie, installatie. Hierna volgt een beschrijving met richtlijnen van wat jullie gaan maken.

Een performance waarin verschillende bezoekers van de première van de Gijsbrecht over de rode loper lopen. Er zijn portrettekenaars en interviewers die de belangrijke gasten het hemd van het lijf vragen: over de voorstelling van Vondel en natuurlijk ook over de nieuwe schouwburg! Jullie performance is interactief met het publiek: zij komen namelijk de school binnen over diezelfde rode loper.

Tijd en samenwerking

Je werkt in totaal 8 lesuren aan dit onderzoek. Sommige delen maak je individueel, sommige onderdelen in een groep. Hieronder een weergave hoe het tijdspad er uit kan zien.

*Onderzoeksvraag + Oriëntatiefase + Inspiratiefase:

Tijd: 3 lesuren

Hoe: individueel

Inleveren: document met verschillende opdrachten

*Zelf aan de slag + Reflectie:

Tijd: 4 lesuren

Hoe: groep

Inleveren: verschillende materialen

*Beantwoording onderzoeksvraag

Tijd: 1 lesuur 

Hoe: groep

Inleveren: eindtekst of filmpje

Het laatste lesuur kun je inzetten waar dat nodig is.

STAP 1: Oriëntatiefase

In de oriëntatiefase ga je je inlezen in het onderwerp. Dit doe je door verschillende bronnen te bestuderen en vragen te beantwoorden. De antwoorden maak je in een document dat je na afloop inlevert. 

Bron 1: Sterren kijken in de Gouden Eeuw

Bekijk het filmpje Welkom in de Gouden Eeuw. Hierop zien jullie verschillende mensen langskomen op de rode loper, tijdens de zogenaamde première van de Gijsbrecht.

Vraag:

1. Welke mensen worden geïnterviewd in dit filmpje en hoe was hun relatie tot Vondel? Wie waren ze van elkaar: familie, vrienden, collega’s, et cetera.

Bron 2: de opening van de Amsterdamse Schouwburg

Lees in de tekst van Van Gemert t/m blz. 234. In deze bron wordt beschreven hoe de première van de Gijsbrecht verloopt en worden ook verschillende mensen genoemd die hiermee te maken hadden.

Vragen:

2. Maak een lijstje van de genoemde mensen en omschrijf hun relatie tot Vondel.

3. Welke andere tijdgenoten van Vondel kunnen jullie bedenken die aanwezig zouden kunnen zijn op de première van zijn voorstelling? Denk terug aan de filmpjes die jullie in het begin van het project gezamenlijk hebben bekeken bij het onderdeel Voor iedereen vooraf (zoals Vlogboek 109) of ga op zoek op het internet. Bedenk er minimaal 5, en omschrijf kort hun relatie tot Vondel.

4. In de tekst staat op pagina 231: ‘Ongetwijfeld mede door deze commotie werd de première een enorm succes.’ Welke commotie wordt hier bedoeld?

Bron 3: Jacob van Campen bouwt de Amsterdamse Schouwburg

Lees het hoofdstuk 1637 uit Theatergeschiedenis over de bouw van de Amsterdamse Schouwburg (t/m pag. 203)

Vraag:

5. Noteer vijf elementen die opvallend of bijzonder zijn aan de schouwburg van Jacob van Campen. Omschrijf ook waarom deze elementen zo opvallend of bijzonder zijn.

Afronding Oriëntatiefase:

Schrijf de antwoorden van vraag 1 t/m 5 onder elkaar in je document. Noem het document Oriëntatiefase.

STAP 2: Inspiratiefase

In de inspiratiefase doe je inspiratie op voor je eigen maakproces. Wat doen andere kunstenaars, of wat hebben andere kunstenaars te vertellen? Ook nu staan er weer vragen bij elke bron. Noteer de antwoorden op het document waar je in werkt.

Jullie opdracht is het maken van een performance op de rode loper die interactief is met het publiek. Interactief theater is theater waarbij de bezoekers betrokken worden, door ze aan te spreken, iets te vragen of bijvoorbeeld een opdracht te geven. De personages en interviewers die jullie gaan spelen zijn op de rode loper aanwezig, de bezoekers (jullie ouders, vrienden, klasgenoten) komen echter over diezelfde rode loper de school binnen. Bekijk onderstaande bronnen om je te laten inspireren voor het inzetten van interactiviteit.

Bron 4: For the time being

In 2017 maakte Boukje Sweigman de voorstelling For the time being. Bij deze voorstelling zit het publiek niet in de zaal, maar loopt door een grote loods, waar ook de spelers staan. Toeschouwers en acteurs lopen en staan dus door elkaar heen. Bekijk eerst de trailer en lees dit artikel in het AD om een indruk te krijgen van de voorstelling.

Vraag:

6. Waarom heeft Boukje Sweigman een voorstelling gemaakt waarbij het publiek en de acteurs door elkaar heen lopen? Wat was het doel hiervan?

Bron 5: Het geheven vingertje

Jetse Batelaan is een regisseur die regelmatig gebruik maakt van interactiviteit met het publiek. In 2008 regisseerde hij de voorstelling Het geheven vingertje bij Theatergroep Max. Bekijk de hier de trailer.

Vraag:

7. Op welke manier is de voorstelling Het geheven vingertje interactief met het publiek?

Voordat professionele theatergezelschappen beginnen met repeteren hebben de makers van de voorstelling van tevoren gesprekken over verschillende onderdelen en hiervoor inspiratie materiaal verzameld. Ze praten onder andere over de 5W’s, de vormgeving en de rol van het publiek.

  • De 5 W’s

Vraag:

8. Wie, wat, waar, wanneer en waarom. Wie zijn er aanwezig op de rode loper? Wat vertellen ze of maken ze mee op de rode loper? Wanneer komen ze voorbij en waarom is het voor hen belangrijk om bij de première aanwezig te zijn? Maak gebruik van je antwoorden op de vragen in de oriëntatiefase. Welke personen heb je daar benoemd en wat kunnen zij bijvoorbeeld zeggen over het stuk van Vondel of over de schouwburg?

  • Theatervormgeving

Vraag:

9. Hoe moet volgens jou het decor van jullie performance eruit zien en waar gaat hij plaatsvinden? Welke attributen gebruiken jullie? Welke kostuums krijgen de personages? Schets ideeën en zoek foto’s. Schrijf alle benodigdheden overzichtelijk op in een decor- en attributenlijst. Tip: zoek ter inspiratie het kunstwerk nog eens op dat gelinkt is aan dit onderzoek, de voorstelling Naxos van de Toneelschuur. Ook als jullie school geen kostuum hok heeft zijn er genoeg manieren om simpele en toch indrukwekkende kostuums te maken! De rode loper wordt meegenomen door de docenten van Hoosh, daar hoeven jullie je dus geen zorgen over te maken.

  • Interactief theater

Vraag:

10. Op welke manier gaan jullie gebruik maken van interactiviteit met het publiek in jullie performance?

Bron 6: Rolopbouw

Je hebt net nagedacht over jullie performance. Maar hoe speel je straks die rol? Bekijk het interview met acteur Samuel L. Jackson over hoe hij een rol te lijf gaat.

Vraag:

11. Wie zou jij straks willen spelen? Gebruik de informatie die je hebt gevonden in de oriëntatiefase, daar is vast iemand langsgekomen waar jij je verder in wilt verdiepen. Beantwoord de vragen vanuit de rol die je zou kunnen gaan spelen in de performance.

  • Hoe heet je?
  • Hoe oud ben je?
  • Hoe zie je eruit? Wat voor een kleding draag je?
  • Hoe beweeg je? Heb je bepaalde tics? Hoe staan je voeten, je romp, je hoofd?
  • Hoe praat je? Praat je snel, langzaam, hard, zacht, twijfelend?
  • Wat doe je overdag en ‘s avonds? Wat doe je als je vrij bent?
  • Wat wil het personage bereiken in deze scène, wat is zijn doel?
  • Waarom wil hij dat bereiken, wat zijn zijn motieven?
  • Lukt het om het doel te bereiken? Waarom wel/niet?
  • Noem je belangrijkste karaktereigenschap.

Afronding Inspiratiefase: 

Maak van de antwoorden die je hebt geformuleerd bij vraag 8, 9 en 10 schetsen, collage, moodboard, beschrijving (wat jij het beste vindt werken). Digitaliseer deze schetsen en/of collages. Zorg dat je straks aan je groep kunt uitleggen waar je keuzes voor de 5W’s, de vormgeving en de manier van interactiviteit vandaan komen.

Maak een beschrijving, collage, moodboard (wat jij het beste vindt werken) van het personage dat jij graag wilt spelen.

Rond je hier het onderzoek af, maak dan de EindopdrachtDoe je gewoon het hele onderzoek, ga dan verder naar de volgende fase Zelf aan de slag. Je maakt dan niet de Eindopdracht.

Eindopdracht: Schrijf een brief vanuit het personage dat je hebt gekozen. Richt de brief aan Vondel en vertel hoe je de première hebt beleefd. Besteed aandacht aan de taal (woordkeus en zinsbouw), de vormgeving (lettertype) en aan de inhoud (wat vertel je). Zoek op internet wat opvallend was aan brieven in de 17e eeuw. Hier vast een link ter inspiratie. 

STAP 3: Zelf aan de slag

In deze fase gaan jullie als groep aan de slag. Je maakt schetsen, repeteert, onderzoekt et cetera. Ofwel: je maakt keuzes. Alles wat jullie doen, documenteer je in het werkdocument. Jullie maken foto’s, filmpjes of korte beschrijvingen van wat jullie doen. Op deze manier leggen jullie het maakproces vast. Maar eerst is het belangrijk om te zien wat jullie afzonderlijke ideeën waren.

Opdracht om informatie uit te wisselen:

  1. Jullie hebben afzonderlijk een hypothese geformuleerd, een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag. Lees je hypothese voor elkaar voor.
  2. Jullie gaan een performance maken op de rode loper. Vertel elkaar wat je ideeën zijn en gebruik daar je schetsen. collages et cetera voor. Ga in op de 5W’s, de vormgeving en de wijze waarop jullie het publiek gaan betrekken. Dit is nog een brainstorm, waarin je elkaar vertelt wat je ideeën waren.
  3. Vertel elkaar in welk personage je je hebt verdiept. Gebruik de schetsen et cetera.
  4. Maak keuzes: wat gaan jullie maken?

Opdracht om de kunstwerken te maken:

5. Maak een concept van jullie performance. Kies samen hoe jullie de 5W’s, de vormgeving en de interactiviteit gaan aanpakken. Neem in het maken van jullie kunstwerken de vrijheid om jullie inspiratiemateriaal erin te verwerken en het te maken zoals jullie willen. Lees in Kunst theater over welke onderdelen een theatervoorstelling bestaat. Hierna weten jullie precies welke verschillende onderdelen belangrijk zijn bij het maken van jullie performance.

  • Waar vindt de performance plaats?
  • Wie speelt welke rol?
  • Waar staat/loopt het publiek?
  • Wat wordt elk personage gevraagd door de interviewer en wat vertelt elk personage?
  • Op welke manier is de performance interactief met het publiek?
  • Hoe komt het toneelbeeld eruit te zien (het totaal van decor, attributen en kostuums)? Tip: houd het decor simpel, en werk je decorlijstje na elke repetitie bij.
  • Wie verzorgt welke attributen, decorstukken en kostuums?

Opdracht om het proces vast te leggen:

Maak minimaal 3 filmpjes (timelabs) van jullie werkproces in verschillende fasen. Op deze manier kun je laten zien hoe jullie vorderingen maken. Deze video’s zijn voor je docent (en de docenten van Hoosh) een duidelijke weergave van jullie proces, hierin kunnen ze jullie voortgang duidelijk zien. Maak daarna een eindfilm van de performance. Let nog op deze dingen: Hoe staat en beweegt elk personage? Hoe klinkt de stem van elk personage? Hoe is de mise-en-scène?

Afronding Zelf aan de slag:

Lever het concept in

Lever de 3 timelabs in

Lever de eindfilm in

STAP 4: Reflectie

Jullie hebben een voorlopige uitvoering gemaakt, een zogenaamde ‘generale repetitie’ van jullie werk. Jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans is af en kan aan het publiek getoond worden. Op de dag van de echte presentatie komen er echter nog docenten van Hoosh om de laatste puntjes op de i te zetten. Beschrijf nu in 200-300 woorden de onderstaande vragen. De docenten van Hoosh moeten weten wanneer ze komen helpen hoe jullie naar je eigen werk kijken. Ook kun je de docenten gericht om hulp vragen.

Vragen:

  1. Kijk jullie eindfilm gezamenlijk terug. Over welke (artistieke) keuzes die jullie hebben gemaakt zijn jullie heel tevreden? Hoe komt dat?
  2. Aan welk deel van het kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans zouden jullie nog verder willen werken?
  3. De docent van Hoosh komt om jullie verder te helpen. Formuleer drie vragen waar jullie hulp bij zouden willen of beschrijf elementen uit jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans waar jullie nog feedback op willen

Afronding Reflectie:

Lever de geschreven tekst van 200-300 woorden waarin de antwoorden op de vragen gegeven worden.

STAP 5: Beantwoording onderzoeksvraag

Het onderzoek is gedaan en jullie performance heeft plaatsgevonden. Formuleer hieronder je antwoord op de onderzoeksvraag. Hiervoor maak je gebruik van:

  • de hypothesen
  • de door jullie gegeven antwoorden op andere vragen in dit document
  • met de ervaringen die je hebt opgedaan tijdens het maakproces van het kunstwerk

Je antwoord bestaat uit minimaal 300 en maximaal 400 woorden of uit een filmpje van 2 à 3 minuten.

Onderzoeksvraag:

Wie zouden er aanwezig kunnen zijn geweest bij de première van de Gijsbrecht en op welke manier kunnen hun personages worden vormgegeven in een performance op de rode loper?

 Afronding Beantwoording onderzoeksvraag:

Lever de geschreven tekst van 300-400 woorden of een filmpje van 2 à 3 minuten in waarin de antwoorden op de vraag gegeven worden.