AAN TAFEL BIJ DE VAN AMSTELS

Volwassenen denken vaak dat ze weten wat het beste is. Maar maken zij wel de goede beslissingen? Hoe zou de strijd verlopen zijn als Gijsbrecht naar zijn kinderen had geluisterd?

De kinderen van Gijsbrecht, Adelgund en Veenerick, krijgen nauwelijks een stem in het stuk. Hun lot wordt bepaald door hun ouders. Zij veroorzaken oorlogen en bepalen dat ze vervolgens moeten vluchten uit de stad waarin ze zijn opgegroeid. Wat vinden ze eigenlijk van de hele situatie? Nu eisen steeds meer kinderen gehoord te worden. Naast Greta en Malala zijn er nog meer kinderen die in actie komen. Wij willen serieus genomen worden, lijken ze te zeggen.

Onderzoeksvraag

In dit onderzoek probeer je een antwoord te vinden op de volgende vraag:

Wat zouden de jongeren Adelgund en Veenerick zeggen als ze in dialoog zouden gaan met hun ouders, vergelijkbaar met de jongeren in de teksten van schrijfster Esther Gerritsen?

Ter voorbereiding op het onderzoek geef je een antwoord op de volgende vragen. Het kan zijn dat je nog niet alles kunt beantwoorden. Probeer zo volledig mogelijk te zijn.

Vragen

  1. In een onderzoeksvraag staan begrippen die belangrijk zijn. Als je onderzoek doet, moet je deze operationaliseren. Dat betekent dat je gaat beschrijven hoe je die begrippen moet interpreteren, wat je precies bedoelt met deze begrippen. In deze onderzoeksvraag staan bijvoorbeeld de namen Adelgund en Veenerick. Hun personages moet je toelichten. Wie zijn zij in de Gijsbrecht, wanneer komen zijn bijvoorbeeld voor?
    1. Welke begrippen in jouw onderzoeksvraag zijn belangrijk?
    2. Verduidelijk de begrippen door ze toe te beschrijven, toe te lichten en te definiëren.
  2. Als je vraag goed leest, zie je dat je een aantal stappen zal moeten zetten om de vraag te kunnen beantwoorden. Maak een schema van de stappen die je denkt dat je moet zetten om deze vraag te beantwoorden.
  3. Nog voor je een onderzoek echt gaat uitvoeren, heb je meestal wel een idee wat de uitkomst van het onderzoek zal zijn (de hypothese). Wat denk je dat het antwoord op deze vraag zou kunnen zijn?

Afronding Onderzoeksvraag:

Document waar vraag 1, 2 en 3 beantwoord zijn.

Kunstwerk

Dit kunstwerk dient als inspiratie voor jullie onderzoek en geeft een idee van hoe jullie eindwerk eruit kan komen te zien.

Theater- en romanschrijfster Esther Gerritsen schreef Is dat een kapstok? Scènes uit een gezin, een bundel met ongeveer 30 scènes voor het theater. In de korte scènes komen een vader, moeder, zoon en/of dochter voor. Het zijn herkenbare gesprekken waarin steeds de ouders en hun pubers in conflict komen. In deze trailer zie je hoe een theatergroep uit Tilburg de scènes heeft aangepakt. In deze link kun je vast een scène lezen: Trek jij dat aan?

Vorm

Het onderzoek dat jullie doen resulteert in een artistieke en kunstzinnige uiting: een scène, lied, dans, kunstwerk, film, kunstzinnige interventie, installatie. Hierna volgt een beschrijving met richtlijnen van wat jullie gaan maken.

Een herschreven scène uit de Gijsbrecht in de stijl van Esther Gerritsen en een opvoering van deze tekst in een vormgegeven scène. In deze scène gedragen Adelgund en Veenerick zich als jongeren uit deze tijd, die hun ouders aanspreken op hun daden. De scène duurt 3-5 minuten.

Tijd & samenwerking

Je werkt in totaal 8 lesuren aan dit onderzoek. Sommige delen maak je individueel, sommige onderdelen in een groep. Hieronder een weergave hoe het tijdspad er uit kan zien.

*Onderzoeksvraag + Oriëntatiefase + Inspiratiefase:

Tijd: 3 lesuren

Hoe: individueel

Inleveren: document met verschillende opdrachten

*Zelf aan de slag + Reflectie:

Tijd: 4 lesuren

Hoe: groep

Inleveren: verschillende materialen 

*Beantwoording onderzoeksvraag

Tijd: 1 lesuur 

Hoe: groep

Inleveren: eindtekst of filmpje

STAP 1: Oriëntatiefase

In de oriëntatiefase ga je je inlezen in het onderwerp. Dit doe je door verschillende bronnen te bestuderen en vragen te beantwoorden. De antwoorden maak je in een document dat je na afloop inlevert. 

Bron 1: de dood van Vondels kinderen

Joost van den Vondel is heel oud geworden. Nadeel daarvan is dat hij al zijn kinderen heeft zien sterven. Hij verwerkte hun dood onder andere door het schrijven van gedichten. Piet Calis schreef een biografie over Vondel en schreef ook over deze episode. Lees hier een fragment uit de biografie.

Vragen:

1. Wat is volgens Calis een verschil in het schrijven over zijn zoontje en over zijn dochtertje?

2. Is het nou ouderwets hoe Vondel schrijft over het overlijden van zijn kinderen of zou iemand dat nu ook op die manier kunnen doen? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen denken jullie?

Bron 2: dronken jongeren

Vondel schreef Gijsbrecht in de 17e eeuw, de Gouden Eeuw. Hoe gedroegen jongeren zich in die tijd? Waren ze braaf? Volgens dit onderzoek niet: ze dronken, roken en waren rebels. Sommige dingen zijn eigenlijk heel herkenbaar.

Vragen:

3. Op welke manier kwamen jongeren in de Gouden Eeuw in opstand tegen volwassenen?

4. Welke manieren kom je ook nu tegen?

Bron 3: maatregelen

Om de jongeren aan te pakken kwam er ook een tegenstroming, zoals hier te lezen valt. Ouders maakten zich zorgen en gaven de opvoeding een andere wending.

Vraag:

5. Waarom vond men dat de jongeren aangepakt moesten worden?

Bron 4: positie van jongeren tegenwoordig

De laatste jaren lijken jongeren soms verstandiger te zijn dan volwassenen. Zij zijn degenen die zich zorgen maken om de toekomst. Malala Yousafzai is een boegbeeld geworden. Ze strijdt voor de recht op onderwijs voor meisjes, zoals Greta dat is voor het klimaat.

Vraag:

6. Wat maakt Malala eigenlijk wijzer dan de volwassenen om haar heen?

Bron 5: Infantilio

Ook in televisieprogramma’s wordt soms duidelijk dat ouders domme keuzes maken, zoals in het programma Infantilio. In deze serie spelen kinderen de rollen van volwassenen. Dat maakt de thematiek direct pijnlijker.

Vragen:

7.Welk onderwerp wordt aan de orde gesteld in deze aflevering?

8.Waarom is het pijnlijk dat kinderen de rollen van volwassenen spelen?

Afronding Oriëntatiefase:

Schrijf de antwoorden van vraag 1 t/m 8 onder elkaar in je document. 

STAP 2: Inspiratiefase

In de inspiratiefase doe je inspiratie op voor je eigen maakproces. Wat doen andere kunstenaars, of wat hebben andere kunstenaars te vertellen? Ook nu staan er weer vragen bij elke bron. Noteer de antwoorden op het document waar je in werkt.

Bron 6: Badeloch als moeder

Piet Calis schrijft in zijn biografie over Vondel ook over de keuze van Badeloch, de vrouw van Gijsbrecht. Badeloch zegt dat als ze moest kiezen tussen haar kinderen en haar man, dat ze voor Gijsbrecht zou kiezen. Hier lees je wat Calis schrijft.

Vraag:

9. Hoe denk je dat moeders (in het algemeen) nu zouden reageren wanneer ze zouden moeten vluchten met hun kinderen?

Bron 7: de scène uit Gijsbrecht

De scène die jullie gaan herschrijven komt uit het vijfde bedrijf. Lees hier de regels 1521-1822. De tekst is nogal lang en uitgebreid. Je kunt de oorspronkelijk tekst hier lezen en de vertaling. Het gaat erom dat je ziet dat er een discussie plaatsvindt tussen Badeloch en Gijsbrecht.

Vragen:

10. Welke beslissingen worden door Gijsbrecht en Badeloch genomen?

11. Welke kritiek zouden hun kinderen kunnen hebben op deze beslissing, als ze nu zouden leven?

12. Hoe gedraagt Adelgund zich echter? Wat zegt ze? En Veenrick?

Bron 8: Dialoog opzetten

Het is mogelijk enorm veel theorie te geven over hoe je dialogen kunt schrijven, maar je kunt het ook leren door andere dialogen te lezen. Door de structuur van de dialoog op je eigen tekst toe te passen, verzin je eigenlijk zelf de regels. Lees de dialoog Met elkaar praten en maak de vragen.

Vragen:

13. Begint de scène midden in een handeling? Wat is er aan de hand?

14. Wat is direct het conflict? Wat wil de moeder en wat willen de anderen?

15. Spreken de personages in spreektaal of gebruiken ze volledige zinnen?

16. Zit er een omslag in de scène? Ofwel: veranderen de emoties van de personages? Wanneer gebeurt dat?

17. Reageren de personages altijd op degene die iets zegt? Of soms ook op iemand die al eerder heeft gesproken?

18. Hoe eindigt de scène?

19. Kun je samenvatten wat typerend is aan de dialogen van Esther Gerritsen? Gebruik de antwoorden van vraag 13 t/m 19 en de twee dialogen (Trek jij dat aan? en Met elkaar praten).

20. Bekijk nogmaals de scène tussen Badeloch en Gijsbrecht (vs 1521-1822) en bedenk hoe je hier een eigen dialoog à la Esther Gerritsen van kunt maken met een vader, moeder, zoon en dochter. Schrijf een samenvatting van de scène (dus nog zonder in dialoogvorm te schrijven). Als je liever de dialoog schrijft is dat ook goed.

Bron 9: theatermaken

Van de dialoog maken jullie straks samen een scène. Gebruik dit document over hoe je een scène maakt ter ondersteuning. De scène duurt circa 3 minuten. Jullie mogen zelf verzinnen waar en hoe de scène zich afspeelt. Wij hadden dit in gedachten: Jullie zitten als gezin aan een heel lange tafel zoals op deze afbeelding. Vader en moeder zitten aan het hoofd en de voeten van de tafel. De zoon en dochter zitten – samen met het publiek – aan de tafel. Op deze manier spelen jullie met de bestaande hiërarchie en kunnen jullie heel dicht op het publiek spelen.

Vraag:

21. Maak een schets van hoe de scène eruit gaat zien (gebruik hiervoor III vormgeving). Je kunt een moodbord maken, collagetechnieken gebruiken of tekenen. Het doel is dat je aan anderen kunt uitleggen hoe jij de scène voor je ziet.

Afronding Inspiratiefase:

Digitaliseer de schetsen/collage die een indruk geven van de scène (vraag 21).

Digitaliseer de opzet van de scène (vraag 20).

Rond je hier het onderzoek af, maak dan de EindopdrachtDoe je gewoon het hele onderzoek, ga dan verder naar de volgende fase Zelf aan de slag. Je maakt dan niet de Eindopdracht.

Eindopdracht: Werk je ideeën uit tot een dialoog. Voeg een plan erbij hoe de scène geënsceneerd kan worden. Gebruik daarvoor dit document. Je werkt vraag 20 en 21 dus verder uit.

STAP 3: Zelf aan de slag

In deze fase gaan jullie als groep aan de slag. Je maakt schetsen, repeteert, onderzoekt et cetera. Ofwel: je maakt keuzes. Alles wat jullie doen, documenteer je in het werkdocument. Jullie maken foto’s, filmpjes of korte beschrijvingen van wat jullie doen. Op deze manier leggen jullie het maakproces vast. Maar eerst is het belangrijk om te zien wat jullie afzonderlijke ideeën waren.

Opdracht om informatie uit te wisselen:

  1. Jullie hebben afzonderlijk een hypothese geformuleerd, een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag. Lees je hypothese voor elkaar voor.
  2. Laat elkaar de schetsen/collage zien van hoe de scène eruit kan zien.
  3. Lees de elkaar de opzet voor de scène voor, vertel elkaar je ideeën hierover.
  4. Vertel hoe jullie de personages willen vormgeven.

Opdracht om de performance te maken:

  1. Maak samen een concept voor jullie performance. De performance die jullie maken is een herschreven scène uit de Gijsbrecht in de stijl van Esther Gerritsen en een opvoering van deze tekst in een vormgegeven scène. In deze scène gedragen Adelgund en Veenerick zich als jongeren uit deze tijd, die hun ouders aanspreken op hun daden. De scène duurt 3-5 minuten. Neem in het maken van de performance de vrijheid om jullie inspiratiemateriaal erin te verwerken en de performance te maken zoals jullie willen. Gebruik de onderstaande checklist bij het maken van het concept.
  • Maak een script.
  • Maak duidelijke keuzes hoe de personages zijn weergegeven in: taal, lichaamshouding en plaatsing op de vloer
  • Maak duidelijke keuzes in de vormgeving (decor, kostuums etc.)
  • Gebruik kostuums en attributen. Maak een lijstje van alle kostuums en attributen die je nodig hebt, bespreek wie welk kostuum of attribuut regelt en oefen ermee.
  • Maak duidelijke keuzes in de opbouw van de scène
  • Opdracht om het proces vast te leggen:
  1. Maak minimaal 3 filmpjes (timelabs) van jullie scène in verschillende fasen van het repetitieproces. Op deze manier kun je laten zien hoe jullie vorderingen maken. Deze video’s zijn voor je docent (en de docenten van Hoosh) een duidelijke weergave van jullie proces, hierin kunnen ze jullie voortgang duidelijk zien.
  2. Maak een eindfilmpje van de performance

Afsluiting Zelf aan de slag:

Lever het concept in.

Lever de 3 timelabs in.

Lever de eindfilm in.

STAP 4: Reflectie

Jullie hebben een voorlopige uitvoering gemaakt, een zogenaamde ‘generale repetitie’ van jullie werk. Jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans is af en kan aan het publiek getoond worden. Op de dag van de echte presentatie komen er echter nog docenten van Hoosh om de laatste puntjes op de i te zetten. Beschrijf nu in 200-300 woorden de onderstaande vragen. De docenten van Hoosh moeten weten wanneer ze komen helpen hoe jullie naar je eigen werk kijken. Ook kun je de docenten gericht om hulp vragen.

Vragen:

  1. Kijk jullie eindfilm gezamenlijk terug. Over welke (artistieke) keuzes die jullie hebben gemaakt zijn jullie heel tevreden? Hoe komt dat?
  2. Aan welk deel van het kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans zouden jullie nog verder willen werken?
  3. De docent van Hoosh komt om jullie verder te helpen. Formuleer drie vragen waar jullie hulp bij zouden willen of beschrijf elementen uit jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans waar jullie nog feedback op willen

Afronding Reflectie:

Lever de geschreven tekst van 200-300 woorden waarin de antwoorden op de vragen gegeven worden.

STAP 5: Beantwoording onderzoeksvraag

Het onderzoek is gedaan en jullie performance heeft plaatsgevonden. Formuleer hieronder je antwoord op de onderzoeksvraag. Hiervoor maak je gebruik van:

  • de hypothesen
  • de door jullie gegeven antwoorden op andere vragen in dit document
  • de ervaringen die je hebt opgedaan tijdens het maakproces van het kunstwerk

Je antwoord bestaat uit minimaal 300 en maximaal 400 woorden of uit een filmpje van 2 à 3 minuten.

Onderzoeksvraag:

Wat zouden de jongeren Adelgund en Veenerick zeggen als ze in dialoog zouden gaan met hun ouders, vergelijkbaar met de jongeren in de teksten van schrijfster Esther Gerritsen?

 

Afronding Beantwoording onderzoeksvraag:

Lever de geschreven tekst van 300-400 woorden of een filmpje van 2 à 3 minuten in waarin de antwoorden op de vraag gegeven wordt.