PLAGIAAT


Van schrijvers in de 17e eeuw werd één ding verwacht: gebruik de verhalen van de schrijvers uit de klassieke oudheid. Want die schrijvers – zoals Horatius en Aristoteles – waren de helden. Het imiteren van deze kunstenaars werd gezien als de basis van kunstenaarschap. En als je echt een goede schrijver was, dan overtrof je een van de grote meesters zelfs (dat heet aemulatio). Vondel had het goed begrepen: zijn Gijsbrecht staat namelijk bol van verwijzingen naar verhalen uit de Oudheid. Je zou zelfs kunnen stellen dat Vondel maar weinig zelf heeft verzonnen, maar nogal wat zaken gecopy-pastet heeft. Lijkt het verhaal over de val van het prachtige Amsterdam niet verschrikkelijk veel op het verhaal over de val van Troje? Dus wat nou ‘grootste dichter van het Nederland’! Als Vondel vandaag de dag geleefd zou hebben en de Gijsbrecht zou hebben geschreven, dan zou het wel eens op een rechtszaak kunnen uitlopen en op de val van Vondel. Plagiaat is nu namelijk verboden, maar in de 17e eeuw hoorde het er gewoon bij. Wat zijn argumenten voor en tegen om Vondel te veroordelen voor plagiaat?
Onderzoeksvraag
In dit onderzoek probeer je een antwoord te vinden op de volgende vraag:
Als Vondel vandaag de dag zijn Gijsbrecht geschreven zou hebben, op welke gronden zou je Vondel veroordelen, dan wel vrijspreken, van plagiaat?
Ter voorbereiding op het onderzoek geef je een antwoord op de volgende vragen. Het kan zijn dat je nog niet alles kunt beantwoorden. Probeer zo volledig mogelijk te zijn.
Vragen:
- In een onderzoeksvraag staan begrippen die belangrijk zijn. Als je onderzoek doet, moet je deze operationaliseren. Dat betekent dat je gaat beschrijven hoe je die begrippen moet interpreteren, wat je precies bedoelt met deze begrippen. In deze onderzoeksvraag staat bijvoorbeeld plagiaat. Zo’n begrip moet je toelichten. Wat bedoel je met plagiaat in de 17e eeuw en wat betekent het nu?
- Welke begrippen in jouw onderzoeksvraag zijn belangrijk?
- Verduidelijk de begrippen door ze toe te beschrijven, toe te lichten en te definiëren.
- Als je vraag goed leest, zie je dat je een aantal stappen zal moeten zetten om de vraag te kunnen beantwoorden. Maak een schema van de stappen die je denkt dat je moet zetten om deze vraag te beantwoorden.
- Nog voor je een onderzoek echt gaat uitvoeren, heb je meestal wel een idee wat de uitkomst van het onderzoek zal zijn (de hypothese). Wat denk je dat het antwoord op deze vraag zou kunnen zijn?
Afronding Onderzoeksvraag:
Document waar vraag 1, 2 en 3 beantwoord zijn.
Kunstwerk
Dit kunstwerk dient als inspiratie voor jullie onderzoek en geeft een idee van hoe jullie eindwerk eruit kan komen te zien.
In 2015 ging het rechtbanktoneelstuk Terror in première in Duitsland. Daarna is het stuk in verschillende landen gespeeld; het was een enorm succes. In het toneelstuk staat een piloot die een vliegtuig met 148 inzittenden heeft neergeschoten om 54.000 mensen te redden voor de rechter. Het publiek dat naar de voorstelling kijkt, vormt de jury; de toeschouwers bepalen op deze manier het einde van de de voorstelling. In deze recensie lees je hoe de voorstelling in elkaar steekt. In dit filmpje zie je de trailer van de Nederlandse voorstelling. De voorstelling is ook verfilmd, hier krijg je daar een impressie van.


Vorm
Het onderzoek dat jullie doen resulteert in een artistieke en kunstzinnige uiting: een scène, lied, dans, kunstwerk, film, kunstzinnige interventie, installatie. Hierna volgt een beschrijving met richtlijnen van wat jullie gaan maken.
Een theatraal pleidooi waarin de zaak Vondel uiteen wordt gezet en waarin duidelijk wordt wat de argumenten voor en tegen zijn om hem te veroordelen voor plagiaat, dan wel te bewonderen voor zijn literaire vondsten. Jullie kunnen het publiek een rol laten spelen bij de uitspraak, net als in de voorstelling Terror.
Deze rechtszaak vindt plaats na het eerste bedrijf, als duidelijk wordt dat het Zeepaard wel erg lijkt op het Paard van Troje. De rechter, het advocatenteam van Vondel, de Officier van Justitie en zijn team en het publiek spelen een rol in deze theatrale rechtszaak. Jullie sluiten de performance af met het oordeel.
De scène die jullie spelen duurt maximaal 5 minuten.
Tijd & samenwerking
Je werkt in totaal 8 lesuren aan dit onderzoek. Sommige delen maak je individueel, sommige onderdelen in een groep. Hieronder een weergave hoe het tijdspad er uit kan zien.
*Onderzoeksvraag + Oriëntatiefase + Inspiratiefase:
Tijd: 3 lesuren
Hoe: individueel
Inleveren: document met verschillende opdrachten
*Zelf aan de slag + Reflectie:
Tijd: 4 lesuren
Hoe: groep
Inleveren: verschillende materialen
*Beantwoording onderzoeksvraag
Tijd: 1 lesuur
Hoe groep
Inleveren: eindtekst of filmpje
Het laatste lesuur kun je inzetten waar dat nodig is.
STAP 1: Oriëntatiefase
In de oriëntatiefase ga je je inlezen in het onderwerp. Dit doe je door verschillende bronnen te bestuderen en vragen te beantwoorden. De antwoorden maak je in een document dat je na afloop inlevert.
Bron 1: plagiaat in de muziek
Plagiaat komt veel voor, zeker in de muziekwereld. Op de site van 3FM staat een test: herken jij het plagiaat in deze nummers?
Vraag:
1. Vind jij dat er in deze gevallen sprake is van plagiaat? Hier kun je checken of er wel of geen boete is betaald.
Bron 2: Buma/Stemra: wetgeving
“Als u ontdekt dat uw muziek in een ander werk is gebruikt zonder dat u daarvoor de credits heeft gekregen, kunt u de ander daar op aanspreken. Misschien komt u onderling tot een oplossing. Lukt dit niet, dan kunt u een procedure bij de rechtbank starten”, staat op de site van Buma/Stemra. Dit is de organisatie in Nederland die de belangen behartigt van en voor alle mensen die liedjes schrijven, produceren of uitgeven (tekst en muziek), producers en uitgevers in Nederland. Dit staat er op hun website over plagiaat.
Vraag:
2. Is het denk je makkelijk om plagiaat aan te pakken? Hoe komt dat?
Bron 3: plagiaat in de 17e eeuw
In de de zeventiende eeuw waren er ook afspraken over plagiaat. De regels vertelden niet alleen wat níet mocht, maar ook wat juist móest. Bekijk het filmpje van Literatuurgeschiedenis.
Vraag:
3. Wat waren de afspraken over plagiaat in de zeventiende eeuw?
Bron 4: het paard van Troje
Een beroemd verhaal is het verhaal van de val van Troje, een deel uit de Ilias van Homerus. Het gaat over een oorlog tussen de Grieken en Trojanen. De Grieken winnen nadat ze een list met het paard van Troje uithalen. Kijk het filmpje zodat je daarna de Gijsbrecht met dit verhaal kunt vergelijken.
Bron 5: Vondels jatwerk
Piet Calis schreef een dikke biografie over Vondel. In een van de hoofdstukken beschrijft hij hoe hij denkt dat Vondel op zijn ideeën voor de Gijsbrecht is gekomen. Lees het fragment uit de biografie van Piet Calis: Vondels ideeën.
Vragen:
4. Welke parallellen ziet Calis tussen Gijsbrecht en het beleg van Breda?
5. Welke parallellen ziet Calis met het verhaal van de val van Troje?
6. Op welke manier handhaafde Vondel de zeventiende eeuwse regels voor literatuur?
Bron 6: Bart FM Droog
Niet alleen de literatuur, maar ook in andere kunstvormen komt plagiaat regelmatig voor. Vraag is altijd of de kunstenaar het werk van een ander ter inspiratie of als uitgangspunt heeft gebruikt voor zijn eigen werk, of dat het écht plagiaat is. Uiteraard is ook naamsvermelding van de oorspronkelijke kunstwerk iets wat nu en dan ‘vergeten’ wordt. Dichter Bart FM Droog besteedt op zijn website wat aandacht aan plagiaat. Bekijk de zaak Tuymans en fotoplagiaat.
Vraag:
7. Was er in deze zaken wat jullie betreft sprake van plagiaat?
Lees op dezelfde website wat plagiaat is, waarom het zo kwalijk is en wat de motieven zijn van plagiatoren.
Vragen:
8. Vat elk onderwerp kort samen:
- Wat is plagiaat?
- Waarom is plagiaat kwalijk
- Wat zijn de motieven van plagiatoren?
9. Hoe kun je merken dat Bart FM Droog zelf ook kunstenaar is?
Afronding Oriëntatiefase:
Schrijf de antwoorden van vraag 1 t/m 9 onder elkaar in je document.
STAP 2: Inspiratiefase
In de inspiratiefase doe je inspiratie op voor je eigen maakproces. Wat doen andere kunstenaars, of wat hebben andere kunstenaars te vertellen? Ook nu staan er weer vragen bij elke bron. Noteer de antwoorden op het document waar je in werkt.
Bron 8: speech schrijven
Jullie maken een theatrale rechtszaak waarin Vondel terecht staat voor plagiaat. Dat betekent dat jullie twee monologen/speeches maken: een voor het Openbaar Ministerie die Vondel beschuldigt van plagiaat en een voor het advocatenteam van Vondel die pleiten voor vrijspraak. Daarnaast is er ook nog de rechter die wellicht de rechtszaak opent en afsluit. Hier wat tips.
Vraag:
10. Welke 3 tips ga je gebruiken bij het schrijven van de monoloog?
Bron 9: Obama
Barack Obama wordt gezien al een van de beste sprekers, zijn speechschrijvers als de beste schrijvers. Wat kunnen zij goed? Dan lees je hier in een artikel uit NRC.
Vraag:
11. Welk persoonlijk verhaal (truc 1) zou Vondel kunnen inzetten? Welke woorden (truc 7) zou team Vondel veel kunnen gebruiken? Welke van deze trucs kan de Officier van Justitie kunnen gebruiken? Maak twee kolommen (Vondel en Officier van Justitie) en schrijf eronder wat ze kunnen gebruiken qua argumentatie.
Bron 10: wie is wie in de rechtszaal
Het is wel handig om te weten wie wie is in de rechtszaal. In dit document vind je daar informatie over.
Vraag:
12. Welke rollen zou jij willen gaan gebruiken?
Bron 11: theater maken
Jullie maken theater. Dat betekent dat je ook bezig bent met theatrale zaken. Bekijk dit document.
Vragen:
13. Wat jij zou gaan willen doen om het een theatraal pleidooi te maken?
14. Denk ook hier over na: wat wordt de opbouw van de theatrale rechtszaak? Wie opent de scène, wie sluit af, welke informatie geef je eerst et cetera. Maak een script. Je hoeft niet alles precies uit te schrijven, alleen de grote lijnen.
15. Je kunt de twee teams (Vondel en het OM) in vormgeving van elkaar onderscheiden (zoals herkenbare kleding), maar ook in taal. Spreken de advocaten van Vondel in dezelfde vorm als het Openbaar Ministerie, of zegt het team Vondel bijvoorbeeld alles op rijm, of met voortdurende verwijzingen naar andere verhalen (precies waarvan hij beticht wordt). Teken hoe jullie rechtszaak eruit ziet (of maak een collage) en schrijf erbij hoe de teams van elkaar verschillen.
Wat tot slot belangrijk is, is de manier waarop jullie eventueel het publiek willen vragen om hun oordeel: schuldig of onschuldig. Je kunt dat op veel manieren doen: via een app, via briefjes, bordjes, staan of niet staan. Bespreek met elkaar wat jullie doen. Houd het simpel, want voor je het weet kost dit heel veel tijd. Als je met materiaal werkt (zoals briefjes of pennen), bepaal dan ook wanneer jullie dat uitdelen aan het publiek.
Vraag:
16. Op welke zou jij het publiek willen inzetten in je performance? Wat heb je daar voor nodig (welke materialen)?
Afronding Inspiratiefase:
Digitaliseer de schetsen/collage die een indruk geven hoe de performance eruit ziet.
Lever het script in en geef de rolverdeling aan.
Geef een beschrijving van hoe je het publiek gaat betrekken bij de performance.
Rond je hier het onderzoek af, maak dan de Eindopdracht. Doe je gewoon het hele onderzoek, ga dan verder naar de volgende fase Zelf aan de slag. Je maakt dan niet de Eindopdracht.
Eindopdracht: Schrijf een brief vanuit het perspectief van Vondel. Hij zit in de gevangenis en schrijft aan zijn vrouw wat er is gebeurt in de rechtszaal.
STAP 3: Zelf aan de slag
In deze fase gaan jullie als groep aan de slag. Je maakt schetsen, repeteert, onderzoekt et cetera. Ofwel: je maakt keuzes. Alles wat jullie doen, documenteer je in het werkdocument. Jullie maken foto’s, filmpjes of korte beschrijvingen van wat jullie doen. Op deze manier leggen jullie het maakproces vast. Maar eerst is het belangrijk om te zien wat jullie afzonderlijke ideeën waren.
Opdracht om informatie uit te wisselen:
- Jullie hebben afzonderlijk een hypothese geformuleerd, een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag. Lees je hypothese voor elkaar voor.
- Laat elkaar de schetsen/collage zien van hoe de performance eruit kan zien.
- Lees de elkaar het script voor, vertel elkaar je ideeën hierover.
- Vertel elkaar wat de ideeën zijn om het publiek te betrekken.
- Vertel hoe jullie de personages willen vormgeven.
Opdracht om de performance te maken:
Maak samen een concept voor jullie performance. De performance die jullie maken is een rechtzaak waar Vondel terecht staat voor het plegen van plagiaat. In de performance wordt uiteen gezet wat de argumenten zijn en er wordt een vonnis uitgesproken. De personages zijn duidelijke types. Neem in het maken van de performance de vrijheid om jullie inspiratiemateriaal erin te verwerken en de performance te maken zoals jullie willen. Gebruik de onderstaande checklist bij het maken van het concept.
- Formuleer wat jullie willen vertellen met deze performance.
- Maak een script.
- Maak duidelijke keuzes hoe de personages zijn weergegeven in: taal, lichaamshouding en plaatsing op de vloer
- Maak gebruik van het publiek bij het vonnis.
- Gebruik kostuums en attributen. Maak een lijstje van alle kostuums en attributen die je nodig hebt, bespreek wie welk kostuum of attribuut regelt en oefen ermee.
- Maak duidelijke keuzes in de opbouw van de scène
- Denk aan ondersteuning: wat gebeurt er nog meer terwijl het publiek kijkt naar de scène? Wordt de rechtzaak bijvoorbeeld begeleid door muziek of zijn er foto’s of video’s te zien tijdens de performance? Et cetera.
Opdracht om het proces vast te leggen:
- Maak minimaal 3 filmpjes (timelabs) van jullie performance in verschillende fasen van het repetitieproces. Op deze manier kun je laten zien hoe jullie vorderingen maken. Deze video’s zijn voor je docent (en de docenten van Hoosh) een duidelijke weergave van jullie proces, hierin kunnen ze jullie voortgang duidelijk zien.
- Maak een eindfilmpje van de performance
Afronding Zelf aan de slag:
Lever het concept in.
Lever de 3 timelabs in.
Lever de eindfilm in.
STAP 4: Reflectie
Jullie hebben een voorlopige uitvoering gemaakt, een zogenaamde ‘generale repetitie’ van jullie werk. Jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans is af en kan aan het publiek getoond worden. Op de dag van de echte presentatie komen er echter nog docenten van Hoosh om de laatste puntjes op de i te zetten. Beschrijf nu in 200-300 woorden de onderstaande vragen. De docenten van Hoosh moeten weten wanneer ze komen helpen hoe jullie naar je eigen werk kijken. Ook kun je de docenten gericht om hulp vragen.
Vragen:
- Kijk jullie eindfilm gezamenlijk terug. Over welke (artistieke) keuzes die jullie hebben gemaakt zijn jullie heel tevreden? Hoe komt dat?
- Aan welk deel van het kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans zouden jullie nog verder willen werken?
- De docent van Hoosh komt om jullie verder te helpen. Formuleer drie vragen waar jullie hulp bij zouden willen of beschrijf elementen uit jullie kunstwerk, performance, scène, film, lied of dans waar jullie nog feedback op willen
Afronding Reflectie:
Lever de geschreven tekst van 200-300 woorden waarin de antwoorden op de vragen gegeven worden.
STAP 5: Beantwoording onderzoeksvraag
Het onderzoek is gedaan en jullie performance heeft plaatsgevonden. Formuleer hieronder je antwoord op de onderzoeksvraag. Hiervoor maak je gebruik van:
- de hypothesen
- de door jullie gegeven antwoorden op andere vragen in dit document
- met de ervaringen die je hebt opgedaan tijdens het maakproces van het kunstwerk
Je antwoord bestaat uit minimaal 300 en maximaal 400 woorden of uit een filmpje van 2 à 3 minuten.
Onderzoeksvraag:
Als Vondel vandaag de dag zijn Gijsbrecht geschreven zou hebben, op welke gronden zou je Vondel veroordelen, dan wel vrijspreken, van plagiaat?
Afronding Beantwoording onderzoeksvraag:
Lever de geschreven tekst van 300-400 woorden of het filmpje van 2 à 3 minuten in waarin de antwoorden op de vraag gegeven worden.